Wanneer wij het weerbericht raadplegen om te weten hoe warm het wordt, zien we de warmte weergegeven in graden celsius. Zoals het is vandaag 20 graden celsius. Celsius gebruiken wij dus om de warmte of koude aan te geven ook wel de temperatuur. Deze eenheid duidt dus de temperatuur aan. En is uitgevonden door een Zweedse Astronoom.
Temperatuurschalen
Er zijn meerdere temperatuur schalen. We kennen ook de Fahrenheit schaal en deze wordt gebruikt in de Verenigde Staten. Dan is 20 graden celsius 68 graden Fahrenheit. 0 graden celsius is 32 graden Fahrenheit. In de regel zou de SI eenheid Kelvin moeten worden gebruikt. Maar het uitdrukken van de temperatuur is makkelijker in Graden Celsius. Waarom? Omdat de temperatuur in Kelvin neer zou komen op 293.
Celsius was niet de eerste ontdekker van de temperatuurschaal
De wens om de temperatuur vast te stellen bestaat al heel lang. Eigenlijk al lang voordat de Zweedse Astronoom met graden Celsius kwam. De allereerste die een temperatuurschaal ontwikkelde was een Meneer Galen rond 170. Ja dat is erg lang terug. Waar het verdeelpunt bij Celsius ongeveer 0 graden is, had Galen de verdeling gezet op 4 graden bij warm en 4 graden bij koud. Er werd zelfs geëxperimenteerd met wijn in zogenoemde thermosscopen. Niet lucht maar wijn. De uitvinder van Fahrenheit bracht jaren later kwik in de thermosscoop omdat het homogeen is en altijd vloeibaar blijft.
Wanneer is het te koud en te warm?
In Nederland gebruiken we dus de term celsius en het is ook makkelijk om te rekenen. Daalt de temperatuur onder het 0 punt dan spreken we van bevriezing. Komt de temperatuur boven de 30 graden dan spreken we van een hittegolf. Elke temperatuurschaal is natuurlijk te gebruiken. De Amerikanen weten bijvoorbeeld niet beter dat een behaaglijke temperatuur 68F is. Het is maar net wat ons wordt aangeleerd.